Op 19 mei 2025 is het wetsvoorstel Meer zekerheid voor flexwerkers naar de Tweede Kamer gestuurd. Dit wetsvoorstel moet meer zekerheid bieden aan werknemers met een flexibel dienstverband. Het betreft vooral wijzigingen op drie terreinen:
- Oproepcontracten
- Tijdelijke contracten (bepaalde tijd)
- Uitzendovereenkomsten
In deze blog zet ik de belangrijkste wijzigingen op een rij.
- Afschaffing van het oproepcontract (nulurencontract)
In plaats van een nulurencontract komt een nieuw type basiscontract met voorspelbare arbeid. De kenmerken:
- De werkgever moet een vast aantal uren per week of maand aanbieden dat ten minste het gemiddelde aantal gewerkte uren moet benaderen;
- Alleen binnen dat basisrooster mag nog worden opgeroepen;
- Er blijft ruimte voor enige flexibiliteit, bijvoorbeeld met “piekuren”, maar die moeten wel vooraf contractueel zijn vastgelegd;
- Er komt een verplichte minimumbeschikbaarheid zodat werknemers meer grip hebben op hun werktijden en inkomenszekerheid.
Deze maatregel moet schijnzekerheid en financiële onzekerheid voor oproepkrachten tegengaan.
- Aanpak draaideurconstructies bij tijdelijke contracten
Op dit moment kunnen werkgevers drie tijdelijke contracten aanbieden in drie jaar tijd. Na een tussenpoos van zes maanden begint de keten opnieuw. In de praktijk leidde dat ertoe dat werknemers op tijdelijke basis terugkeerden na een korte onderbreking.
Het wetsvoorstel bevat de volgende wijzigingen:
- De onderbrekingstermijn van zes maanden wordt voor terugkerend tijdelijk werk dat seizoensgebonden of projectmatig is, verlengd naar ten minste vijf jaar;
- Uitzonderingen op deze termijn blijven mogelijk, maar worden veel strikter begrensd.
Het kabinet wil hiermee voorkomen dat mensen jaren in onzekerheid verkeren via herhaalde tijdelijke contracten.
- Hervorming van de uitzendovereenkomst
Ook voor uitzendkrachten zijn grote veranderingen aangekondigd:
- Fase A (26 weken zonder rechten) wordt verkort naar 52 gewerkte weken;
- Fase B (tijdelijke contracten bij het uitzendbureau) wordt ingekort van vier jaar naar twee jaar, met maximaal zes contracten;
- De mogelijkheid tot concurrentiebedingen in uitzendovereenkomsten wordt verder ingeperkt;
- Uitzendkrachten krijgen gelijkere arbeidsvoorwaarden met werknemers in vergelijkbare functies bij de inlener;
- Uitzendbureaus worden verplicht tot betere waarborgen rond huisvesting en certificering;
Het kabinet wil hiermee voorkomen dat uitzendkrachten langdurig in een flexibele en afhankelijke positie blijven hangen.
Inwerkingtreding
Het kabinet streeft ernaar de wet per 1 januari 2026 in werking te laten treden. Werkgevers, uitzendbureaus en sectoren krijgen dus nog de tijd processen en contracten aan te passen.
Tot slot
Met dit wetsvoorstel zet het kabinet een stap in het hervormen van de arbeidsmarkt. Meer zekerheid voor flexwerkers is een wens van vakbonden. Tegelijkertijd zal het ook impact hebben op de wendbaarheid van werkgevers, met name in sectoren waarin veel seizoensarbeid of piekbelasting voorkomt.
Ben je werkgever, dan is het zaak om nu goed vooruit te kijken en je voor te bereiden op de veranderingen die dit wetsvoorstel met zich meebrengt. Mijn naam is Dieke Talsma, advocaat bij WET Advocaten & Mediators, [email protected].