Op 11 juli 2022 heeft de rechtbank Noord-Nederland een uitspraak gedaan over de schending van de zorgplicht van Philips om zich als goed werkgever te gedragen. In deze zaak beslist de rechtbank dat Philips niet aan deze zorgplicht heeft voldaan.
Wat is er gebeurd?
Een werknemer (47 jaar in dienst) van Philips was vanwege een chronische ziekte sinds 2019 niet meer in staat om (volledig) te werken. De werknemer deed daarom onderzoek naar de mogelijkheid van vervroegd pensioen (Regeling Vervroegd Uittreden, afgekort RVU) en ging in gesprek met Philips in hoeverre hij aanspraak kon maken op de RVU.
RVU regeling
De RVU regelt dat werknemers in bepaalde bedrijfstakken met een zwaar beroep eerder kunnen stoppen met werken. De werkgever betaalt een vergoeding per maand aan de werknemer om de periode tot de AOW-leeftijd te overbruggen. De versoepeling houdt in dat werkgevers vanaf het jaar 2021 tot het jaar 2025 geen boete verschuldigd zijn bij het betalen van de vergoeding aan de werknemer. Door de versoepeling wordt het aantrekkelijk voor werknemers om met vervroegd pensioen te gaan.
Tijdens het contact met HR van Philips wordt duidelijk kenbaar gemaakt aan werknemer dat hij aanspraak kan maken op de RVU indien deze van toepassing wordt verklaard in de cao van Philips. De werknemer verkeert daarmee in de veronderstelling dat hij aanspraak kan maken op de RVU indien deze van toepassing wordt verklaard binnen Philips. Op 24 april 2021 ondertekent werknemer een verklaring waarin hij eerder met pensioen gaat. Per januari 2022 gaat de versoepeling van de RVU binnen Philips in.
Er gelden echter voorwaarden om in aanmerking te kunnen komen voor de RVU-regeling. Als voorwaarde geldt dat de werknemer in dienst moet zijn bij Philips. Daarnaast geldt als voorwaarde dat de werknemer niet langdurig arbeidsongeschikt mag zijn. Omdat de werknemer ziek is, stelt Philips dat de werknemer niet in aanmerking komt voor de RVU.
De werknemer is het hiermee niet eens en stelt zich op het standpunt dat Philips haar zorgplicht jegens werknemer heeft geschonden.
Wat vindt de rechter?
De kantonrechter kan naar aanleiding van de feiten niet anders dan concluderen dat de werknemer niet voldoet aan de voorwaarden. De werknemer is voor 1 januari 2022 uit dienst getreden en is langdurig ziek. Ondanks dat, is de kantonrechter van mening dat er onjuist gehandeld is naar de werknemer en Philips haar zorgplicht heeft geschonden.
De werknemer had mogen verwachten dat hij goed zou worden geïnformeerd en geadviseerd. Phillips had de werknemer moeten adviseren om te wachten met het ondertekenen van de pensioenverklaring gelet op de op handen zijnde regeling. De kantonrechter overweegt dat de werknemer deze verklaring niet ondertekend had indien hij had geweten dat hij niet in aanmerking zou komen voor de RVU-regeling.
Philips stelt dat zij de werknemer telkens geïnformeerd heeft op basis van wat bij haar op de betreffende momenten bekend was. De werknemer wist volgens Philips dat de CAO onderhandelingen onzeker waren, maar hij heeft deze uitkomst niet willen afwachten.
De rechter gaat in het betoog van Philips niet mee. In de communicatie tussen partijen heeft Philips verwachtingen bij de werknemer gewekt. Namelijk dat hij een aanspraak zou kunnen maken op de regeling indien deze regeling binnen Philips tot stand zou komen. Philips had op de hoogte moeten zijn van de voorwaarden en dit moeten betrekken in de ondersteuning bij het verkennen van de opties voor het beëindigen van het dienstverband.
De kantonrechter maakt een belangenafweging en komt tot de conclusie dat de belangen van werknemer, die voor een vervroegd pensioen heeft getekend zonder dat hij een harde garantie had dat hij kon deelnemen aan de RVU-regeling, zwaarder wegen dan het financiële belang van Philips. De werknemer was daarnaast een werknemer met een dienstverband van 47 jaar bij Philips. De rechtbank komt tot het oordeel dat Philips haar zorgplicht heeft geschonden.
Noot
In deze zaak wordt duidelijk dat de zorgplicht van de werkgever van groot belang is. De werkgever, maar ook de werknemer, zijn beide verplicht zich als een goed werkgever en een goed werknemer te gedragen. Het goed werkgeverschap houdt mede in dat werkgevers een belangrijke zorgplicht hebben tegenover hun werknemers.
De zorgplicht in deze zaak ziet mijns inziens op de plicht om de werknemer voldoende bij te staan en te adviseren over de RVU regeling en ook te behoeden voor het maken van een zeer ongunstige beslissing in dat verband. Deze zorgplicht woog voor de rechter zwaarder dan het niet voldoen aan specifieke voorwaarden om een aanspraak te kunnen maken op de regeling zelf.
Een mooie uitspraak uit mijn eigen praktijk.
Heeft u vragen over de RVU regeling, neem dan gerust contact met mij op. Advocaat arbeidsrecht mr. Dieke Talsma van WET Advocaten & Mediators.