Haagse bluf?
Inmiddels zijn de gevolgen van de Wet hervorming kindregelingen wat uitgekristalliseerd in de jurisprudentie en is gebleken dat er verschillend wordt gedacht over de wijze waarop met de gevolgen omgegaan moet worden.
Volgens de richtlijnen dient het kindgebonden budget (inclusief de alleenstaande ouderkop) in mindering te worden gebracht op de kosten van de kinderen volgens Nibud. Dat kan meebrengen dat het kgb hoger is dan de kosten volgens de Nibudtabel, waardoor er dus feitelijk geen alimentatie meer betaald hoeft te worden.
Voor de rechtbank Den Haag is dit evenwel een brug te ver. In een uitspraak van 12 februari 2015 (ECLI:NL:RBDHA:2015:1456) heeft de rechtbank Den Haag overwogen dat de gedachte achter de Wet hervorming kindregelingen is dat het hogere kgb ten goede komt aan de verzorgende ouder. Wanneer als gevolg van het kgb helemaal geen alimentatie meer betaald hoeft te worden, gaat de verzorgende ouder er dus niet op vooruit, (want er wordt minder alimentatie ontvangen) terwijl de niet verzorgende ouder wel draagkracht heeft.
De rechtbank Den Haag heeft om deze reden bewust besloten dat de richtlijnen niet zullen worden opgevolgd en dat het kgb niet (volledig) in mindering wordt gebracht op de kosten. Omdat andere rechtbanken wel strikt vast houden aan de richtlijnen, is er tussen de rechtbanken onderling verschil van aanpak. Dat betekent dat het voor de uitkomst van een procedure dus kan uitmaken bij welke rechtbank de procedure aanhangig is gemaakt, hetgeen ten minste de schijn van willekeur heeft.
Nadat er verschillende uitspraken zijn geweest die in het geheel niet voor een eenduidige lijn hebben gezorgd, is in een rechtbankoverleg besloten dat overal de richtlijnen worden gevolgd. Met andere woorden: ook al zou de te betalen alimentatie vanwege het hogere kgb nihil zijn, dan moet dit toch de uitkomst van de procedure zijn.
In een zaak bij het Gerechtshof Den Haag (ECLI:NL:GHDHA:2015:1288) is de discussie over het wel of niet buiten beschouwing laten van het hogere kgb in alle hevigheid naar voren gekomen. Het Hof constateert dat de meningen volop verdeeld zijn, zowel binnen de rechtspraak als in de literatuur. Ook de uitlatingen in politiek Den Haag geven onvoldoende concrete handvatten om de discussie te beslechten. Het Hof Den Haag heeft om die reden op 3 juni 2015, wijselijk, besloten om vragen voor te leggen aan de Hoge Raad. De Hoge Raad zal zich, kort gezegd, moeten uitlaten over de vraag of het volledige kgb nu wel of niet in mindering strekt op de kosten van de kinderen.
Een antwoord van de Hoge Raad zal nog wel even op zich laten wachten. Ondertussen hebben we in ieder geval deze duidelijkheid: voorlopig moeten we vasthouden aan de richtlijnen.